Het is al een tijdje stil in Den Haag rondom de formatie van een nieuwe kabinet. Hete hangijzers genoeg en vermoedelijk is de vraag of Nederland toe is aan een Ministerie van ICT daar niet één van. Dat is goed nieuws voor de een en een gemiste kans voor de ander. Vooral in het bedrijfsleven, en de ICT-sector in het bijzonder, lijkt al jaren een vrij breed draagvlak te bestaan voor zo’n stukje bestuurlijke innovatie.
Kort door de bocht
Tegenstanders beroepen zich veelal op het feit dat ICT geen politiek onderwerp zou zijn. Een argument waar voorstanders niet snel knikkende knieën van krijgen. Als ‘gewone’ criminaliteit en privacybescherming dat namelijk wel zijn, waarom cybercriminaliteit en online identiteitsfraude dan niet? Ook de stelling dat we dan ook niet ontkomen aan ministers van industrie, van bouwzaken en van bijvoorbeeld logistiek is wellicht wat kort door de bocht. Zo waren er de afgelopen jaren op ICT-gebied, zeker bij de overheid zelf, enkele pijnlijke en prijzige ‘schoonheidsfoutjes’ te noteren met mislukte automatiseringsprojecten. Hoewel, pijnlijk? Wie heeft er eigenlijk voor gebloed? Dat zou dus zo’n toekomstige minister kunnen zijn.
ICT: Innovatie, Concurrentiekracht en Toekomst?
Daarnaast is ICT allang niet meer een louter ondersteunende dienstensector maar eerder een voorwaarde om als bedrijf innovatief te kunnen zijn en blijven. En als veel bedrijven de boot missen door bijvoorbeeld niet of te laat hun ICT-infrastructuur aan te passen, dan betalen we daar op termijn als land de rekening voor. Met ander woorden: de belangen en gevolgen van een optimaal ICT-klimaat zijn veel groter dan voorheen en een vorm van regie, inclusief instrumenten als fiscale voordelen, kan zo zijn voordelen hebben. Wat dat betreft lijkt de afkorting ICT zo zoetjes aan wel toe aan een nieuwe definitie. Wat dacht u bijvoorbeeld van: Innovatie, Concurrentiekracht en Toekomst? Bij onze zuider- en oosterburen is de verantwoordelijkheid voor ICT trouwens al een tijdje terug nadrukkelijk bij een Ministerie ondergebracht (‘Digitale Agenda’ respectievelijk ‘Verkeer en Digitale Infrastructuur’). Ook Brussel heeft al een eigen Eurocommissaris voor Digitale Economie en Samenleving.
Zendingswerk
Misschien moeten daar eerst eclatante successen worden geboekt voordat Den Haag hetzelfde spoor volgt. Daarmee breken we wel een beetje met de traditie van voorop lopen, wat ons kleine landje uiteindelijk een grote naam heeft opgeleverd.
Tot slot is Den Haag er tot op heden allesbehalve in geslaagd het digibetisme de kop in te drukken. Een collega-minister van ICT kan hier – formeel en informeel – veel zendingswerk verrichten. En als hij dan toch bezig is, kan hij gelijk methodieken als DevOps en agile & scrum introduceren. Zo’n denkwijze zou de implementatie van beleid op alle departementen best eens flink kunnen versnellen. En dat is met steeds wisselende samenstellingen door (tussentijdse) verkiezingen zeker geen overbodige luxe.